Cler. Luik, A.(L.) 1498-1502 (1498-1502) Den Bosch Meester Alart Brants, heer Alart Brant, werd in Den Bosch geboren als zoon van Herbert Henrics Brant, bontwerker, en van Goetscouw (Godescodis), dochter van Gerit Sanders Colner. Zijn grootvader Henric overleed vóór 1435 en had nog een natuurlijke zoon Jan die net als Herbert bontwerker was. Deze Jan was getrouwd met Margriet, dochter van Herman Henric Arnts van Brede en van Mariken Henricx vanden Bercken, en had van zijn vrouw ten minste twee kinderen: heer Herman en Katherijn. Meester Alarts vader Herbert was tweemaal getrouwd. Agnes, zijn eerste vrouw, was een dochter van Peter Janssoen en overleed omstreeks 1452. Herbert had bij haar twee kinderen: heer Henric en Katherijn. Heer Henric komt tussen 1459 en 1492 voor als priester van de St.Jan. Zijn zuster Katherijn trouwde met Marten Claes Martens van Buchoven en had van hem een dochter Luytgart. Bij zijn tweede vrouw Goetscouw had Herbert behalve meester Alart nog twee kinderen: Gerit en Mechtelt. Gerit was getrouwd met Charloth of Zharloth, dochter van meester Lodewich vander Heyden. Hun dochter Beatrijs trouwde met meester Jacob van Ostayen, ook wel van Zundert genaamd. Deze was doctor in de medicijnen en werd na de dood van zijn vrouw tot priester gewijd. Meester Alarts zuster Mechtelt kocht op 10 februari 1512 een huis in de Peperstraat. Verder worden de kinderen van Herbert Brants nog vermeld als eigenaars van een huis naast de herberg "de Gulden Leeuwe" aan de Zadelmakersstraat, nu Schapenmarkt geheten. Mogelijk was het hun ouderlijk huis. Het is ten slotte niet duidelijk in hoeverre meester Alart verwant was aan de Henric Brant die in 1465 samen met zijn zuster Lysbeth bij testament opdracht gaf tot de stichting van een gasthuis voor vijf oude vrouwen: het Brantsgasthuis. In dit testament is verder alleen sprake van Jan Brant, de natuurlijke zoon van Henric. 1) Alardus Brants, clericus, komt zelf vanaf 1490 regelmatig voor als getuige in akten van heer Henrick vanden Loe, bij wie hij na de dood van zijn vader omstreeks 1485 als klerk in huis zal hebben gewoond. Op 5 augustus 1491 liet Alardus Brants de Buscoducis zich aan de Leuvense universiteit inschrijven. Tijdens zijn studie keerde hij regelmatig terug naar het huis in de Peperstraat waar heer Henrick woonde. Hij ingrosseerde voor hem ten minste één notariële akte en wordt nog in 1498 in een akte van dezelfde onder de getuigen vermeld. Hij was toen inmiddels meester in de artes, baccalaureus in het canonieke recht en gebeneficieerd clericus. Kort daarna werd hij tot priester gewijd, want in 1499/1500 kreeg Heer Alardus Brant, presbiter ende notarius van de O.L.V.-broederschap een kwart wijn ter waarde van 2 stuivers voor het schrijven van een verzoekschrift aan Henrick van Lynther. Er zijn slechts twee akten bewaard die door meester Alart als notaris werden opgesteld. De eerste dateert van 9 augustus 1498 en betreft een codicil bij een testament dat eerder werd gemaakt ten overstaan van heer Henrick vanden Loe. In deze akte vermeldt meester Alart nog niet de admissie door het Luikse hof en evenmin vermeldt hij zijn geboorteplaats. Dit doet hij wel in zijn tweede akte die een testament van 29 september 1502 met bijbehorend codicil van 7 oktober 1502 omvat. Op deze laatste datum ontving meester Alardus Brant, priester, notarius, van de O.L.V.-broederschap ook 1½ stuiver voor het vastleggen van de resignatie van een beneficie door een priester. Na deze dubbele vermelding op dezelfde dag komt meester Alart in de Bossche bronnen niet meer voor. Vermoedelijk verhuisde hij omstreeks 1503 naar elders. 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1205, fo.277v, fo.281v (1434/35), RA 1223, fo.36r (24 jan.1453), RA 1229, fo.282r, fo.309v (1458/59), RA 1250, fo.398v (5 okt.1480), RA 1251, fo.355r-v, fo.376r, fo.609v (1481/82), RA 1254, fo.63v (11 mrt.1485), RA 1255, fo.56r (1485/86), RA 1258, fo.386r (1489), RA 1260, fo.77v (14 mei 1491), fo.84v (23 mei 1491), fo.321v (1490/91), RA 1261, fo.408r (1492), RA 1262, fo.101r (1492/93), RA 1265, fo.54r (1495/96); Bijlage II 5.80, 10.10, 10.11, 173.52, 246.10, 306.14, vgl. 43.12, 182.9, 272.31; Van Rooij, Het oud-archief, II 281 nr.1035, 386 nr.1408; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II 278-279, 428, III 269, 482; Coopmans, De rechtstoestand, 37-38. |
2. | Bijlage II 64.1, 64.2, 246.4, 246.6, 246.10, 246.18 (hand), 246.26, 246.27; Schillings, Matricule, III 74 nr.78, vgl. 287 nr.137 (Ludovicus Brants de Buscoducis, imm. dec.1504); OLVB 52, band 5bis, fo.254v (1499/1500), band 6, fo.103r (7 okt.1502). |